
Terwijl het Noorden van ons land nog van de herfstvakantie geniet, kwam ik een handige (formatieve) werkvorm tegen die goed past binnen het ‘leren is te leren’ benaderingswijze van prof. Guy Claxton ; Building Learning Power, nu ook wel The Learning Power Approach genoemd. Daarbij gaat het onder andere om de attitude te verbinden aan het leren van kennis en vaardigheden.
Gaan leerlingen zich meer verdiepen in de stof, vinden ze lastige inhoudelijke stukken ook uitdagend, zijn ze bereid om met respect naar elkaars en eigen werk te kijken, zijn ze bereid feedback en feedforward te ontvangen, enz.? In deze koppeling tussen attitude en inhoud en vaardigheden, worden allerlei leercapaciteiten getraind in vier gebieden (zie afbeelding). Voor leerlingen worden deze ‘leerspieren’ genoemd, dit omdat je door goed te trainen (net als in de sport, of muziek enz.) er beter in kan worden.

‘Mijn favoriete nee’
Deze routine wordt gebruikt als je wilt dat leerlingen op elkaars werk, gedachten en ideeën reageren. Daarbij worden o.a. de volgende (BLP) leercapaciteiten getraind: luisteren/empathie, samenwerken, essenties benoemen, herzien, meta-leren, vragen stellen, koppelingen maken, logisch redeneren, doorgronden en doorzetten. Een rijke werkvorm dus.
Ik kwam het tegen in een video van ‘Teaching Channel’ met wiskunde docent Leah Alcala in de hoofdrol. De vraag is daarbij; hoe ver zijn de leerlingen (bijv. bij een specifiek reken/wiskunde probleem) en waar lopen ze tegen aan? Wie staat waar, zonder specifiek dat op leerling niveau te willen monitoren, maar meer als leermoment voor de hele klas.
Hoe het werkt:
- Er wordt als warming up aan het begin van de les een kleine opdracht gegeven.
- Leerlingen schrijven hun antwoord op een kaartje.
- De leraar scant de antwoorden en verdeelt ze op twee stapeltjes; ja (goed antwoord) en nee (gedeeltelijk goed / fout antwoord)
- De leraar kiest werk van een leerling (anoniem) die een ‘vaak gemaakte fout’ bevat. De leerkracht presenteert dat vervolgens aan de klas.
- De eerste vraag van de leraar is: “Wat is correct aan dit antwoord?”
- De leerlingen overleggen in kleine groepen om te bespreken waar het werk van de leerling correct is.
- De leraar vraagt dan: “Wat had de leerling beter/anders kunnen doen?”
- De leerlingen keren terug naar hun kleine groepjes om aspecten van het werk te bespreken die verbeterd kunnen worden. De leerlingen hebben dan de tijd om het probleem individueel correct op te lossen.
Voor de leraar is het kijken naar: ‘Welke fout komt vaak voor en welke bekende misconceptie vind ik terug?’ In een klassikaal gesprek kan je het hier vervolgens over hebben.
Door ‘mijn favoriete nee‘ te gebruiken vieren leraren het leerproces. Ze versterken het idee dat ‘fouten maken’, noodzakelijk is om verder te komen. Vanuit Building Learning Power kan je het daarbij ook over het leerproces zelf hebben. ‘Wat gebeurde er bij je toen je door kreeg dat je het nog niet goed had gedaan? Wat hielp je vervolgens? Welke leerspier moest je veel gebruiken? Hoe ging dit? Welke leerspier zou nog wel wat training kunnen gebruiken? Hoe zou je een ander kunnen helpen dit ook te kunnen, enz.?’ (Talking Learnish)
26 oktober 2023
Anton de Vries
Bronnen:
Powering Up Children, Guy Claxton and Becky Carlzon, 2018
Edutopia: https://www.edutopia.org/article/3-strategies-get-students-talking-math-classrooms/