‘Is er ook een school waar je kunt afleren?’
In het boek van ‘De jongen, de mol, de vos en het paard’ (Charlie Mackesy) staat dit prachtige plaatje. De zin en het plaatje intrigeerde mij. Het deed me denken aan een verhaal waarin werd gevraagd waarom onze spoorrails een breedte hebben van 143,51 cm? De hele geschiedenis gaat uiteindelijk terug via de Amerikanen, Engelsen naar de Romeinse strijdwagens, welke zo werden gemaakt dat er twee ‘paardekonten’ tussen pasten. Kortom, als we nu iets willen herzien, dan hebben we te maken met de beperkingen vanuit een ver verleden. Wat zijn onze paardekonten in de onderwijswered? Moeten we iets afleren? Wat vraagt dat van onze veerkracht en verbeelding? Afgelopen week heb ik een impuls gehad van Gabriel Anthonio over leiderschap, een inspiratiesessie over cultuur met Jitske Kramer en een interessant artikel gelezen van Robert Dijkgraaf (‘Uit de pan springen’, NRC 9 april 2021). Wat kan ik, kunnen wij van hen leren? Wat zou ik, kunnen wij daarna afleren en herzien? Een overpeinzing.
Kind and Wicked problems
Robert Dijkgraaf (directeur van het Institute for Advanced Study in Princeton) haalt in zijn artikel Epstein aan die het over ‘kind en wicked problems’ heeft. Bij ‘aardige’ problemen liggen het speelveld en de regels vast. De taak kan uiterst complex zijn, maar je weet precies waaraan je begint. Denk aan schaken of vioolspelen. Voor iedereen is duidelijk wat succes en wat falen is. Hier loont het om vroeg te specialiseren en zoveel mogelijk te oefenen. Bij ‘akelige’ problemen daarentegen is het speelveld slecht omlijnd en zijn de regels onvolledig, veranderlijk of zelfs tegenstrijdig. In zulke ongestructureerde situaties is juist de generalist in het voordeel. Opgebouwde expertise heeft weinig meerwaarde. Men moet eerder een beroep doen op improvisatievermogen en out of the box denken – of, toepasselijker, uit de pan springen. Een generalist lost een probleem op door kennis te lenen uit andere domeinen. De wetenschap kent vele voorbeelden van hoe, na een intellectuele aardverschuiving, onderzoekers met een breed profiel en andere interesses plotseling in het voordeel verkeerden. Dijkgraaf roept daarbij de vraag op of we in deze hectische tijd meer hebben aan generalisten of experts?
Wat is van waarde?
Gabriel Anthonio (hoogleraar aan de RUG) benadrukt dat je ‘omhoog kan kijken’ naar waarden en idealen en tegelijkertijd ‘horizontaal in verbinding kan blijven’ met de ander en de praktijk. Het goede gesprek (in contact met jezelf) is hierbij belangrijk. Stel jezelf regelmatig de vraag ‘waar ga ik mee stoppen?’ En ook wat vaker een oprechte ‘oh?’; dit stimuleert het nadenken over jouw (en misschien ook die van een ander) sturende opvattingen.
‘Onzekerheidsvaardigheden‘
Jitske Kramer (antropoloog) maakt duidelijk dat we in deze Coronatijd in een liminale fase zitten. Het is de fase van ‘ondertussen’. De fase die onzeker, onrustig en ongemakkelijk voelt. En die tegelijkertijd zo keihard nodig is om te leren. Zij benoemt o.a. een aantal ‘onzekerheidsvaardigheden’ die zich in deze Coronatijd veelal voordoen. Hoe is je veerkracht, wat is je innerlijke drive en focus op doelen, kan je het als een avontuur zien? Toon je flexibiliteit in gedrag en beoordeling? Hoe zit het met je improvisatie en verbeeldingskracht?
Hoe dan anders?
Als je bovengenoemde dilemma’s koppelt, dan hebben we nog wel wat ‘paardekonten’ weg te nemen. Binnen de benaderingswijze van The Learning Power Approach (Guy Claxton) wordt benadrukt dat het belangrijk is om naast inhoud en vaardigheden, de juiste attitude te hebben om je te willen ontwikkelen en te leren. Er zijn vanuit verschillende leertheorieën leercapaciteiten benoemd die met eerder genoemde vraagstukken te maken hebben.
Het trainen van veerkracht houdt in ‘klaar zijn en je willen verbinden aan het leren’. Dit houdt onder andere in: ‘van een uitdaging houden’, ‘weten dat leren soms lastig is’, ‘niet bang zijn om een fout te maken’ en ‘het gevoel iets te leren fijn is’. Maar ook is het je verbeelding inzetten in het leren en het vermogen iets te herzien, te trainen. Hierdoor kunnen leerlingen/studenten (lees ook werknemers) de eigen leercapaciteiten omzetten naar goede leergewoonten; iets wat we een leven lang kunnen inzetten en gebruiken. Hierbij zijn niet alleen leerkrachten belangrijk, maar ook opvoeders/trainers enz.
Scherpe bochten
Robert Dijkgraaf haalt in zijn artikel aan dat in een wereld vol veranderingen het helemaal maar de vraag is of een hooggespecialiseerde samenleving wel de beste aanpak is. De strategie werkt prima voor lange stukken rechtuit, maar faalt in scherpe bochten, waar snel en krachtig moet worden bijgestuurd. Naast alle nadruk op expertise, zouden we volgens Dijkgraaf meer aandacht moeten besteden aan ons collectieve improvisatievermogen – in het onderwijs, het bestuur en het publieke debat.
‘Maar als we de creativiteit willen vergroten – en wie kan daar nu tegen zijn? – dan moeten we daarvoor ook de prijs durven te betalen en meer fouten accepteren, onze tolerantie voor andersdenkenden vergroten en minder kritisch op elkaar zijn. Alleen zó scheppen we de bewegingsruimte voor de overgang naar een betere wereld. Want, zoals iedere bioloog u kan vertellen, echte kikkers springen wél uit de opwarmende pan’(Dijkgraaf).
Veel zaken gaan goed in het onderwijs, andere zaken kunnen anders en beter. Onderwijsmensen verdienen nu meer dan ooit onze steun en support. Laten we blijven leren!
15 april 2021
Anton de Vries
Meer weten over the Learning Power Approach? Neem gerust contact met me op: https://antondevries.com/contact/
- De vorstenspiegel, Gabriel Anthonio, 2021
- The Learning Power Approach, Guy Claxton (2018)
- Jitske kramer, inspiratiesessie NHL Stenden Hogeschool 14 april 2021
- ‘Uit de pan springen’, Robert Dijkgraaf, artikel NRC 9 april 2021